een eind maken aan (v) (activiteit) | terminar (v) (activiteit) |
een eind maken aan (v) (activiteit) | descontinuar (v) (activiteit) |
een eind maken aan (v) (activiteit) | deixar de (v) (activiteit) |
een eind maken aan (v) (wetten) | revogar (v) (wetten) |
een eind maken aan (v) (twist) | resolver (v) (twist) |
een eind maken aan (v) (activiteit) | parar (v) (activiteit) |
een eind maken aan (v) (bespreking) | encerrar (v) (bespreking) |
een eind maken aan (v) (wetten) | invalidar (v) (wetten) |
een eind maken aan (v) (wetten) | anular (m) (v) (wetten) |
een eind maken aan (v) (bespreking) | resolver (v) (bespreking) |
een eind maken aan (v) (twist) | pôr fim em (v) (twist) |
een eind maken aan (v) (activiteit) | cessar (v) (activiteit) |
een eind maken aan (v) (wetten) | ab-rogar (v) (wetten) |
een eind maken aan (v) (twist) | solucionar (v) (twist) |
een eind maken aan (v) (wetten) | rescindir (v) (wetten) |
een eind maken aan (v) (wetten) | abolir (v) (wetten) |
een eind maken aan (v) (activiteit) | acabar (v) (activiteit) |